Samenvatting bij preek over HC Zondag 12 vrg. & antw. 32
Met als Schriftlezing: 1 Petrus 2: 1-10
Inleiding
Niet iedereen die naar de kerk gaat is een christen. Wat maakt een christen in naam écht een christen in waarheid?
Thema en verdeling
‘Waarom wordt u een christen genoemd?’
1. Omdat ik door het geloof aan Christus verbonden ben;
2. En alzo met Gods Geest gezalfd ben.
1. Omdat ik door het geloof aan Christus verbonden ben
Het middel waardoor ik aan Christus verbonden ben, is het geloof. Voorbeeld: bron en beek. Voorbeeld voor de kinderen: water sproeien over het land. Er moet verbinding zijn tussen de sloot en de sproei-installatie! Geloof is eigenlijk die verbindingslijn.
In het geestelijke leven wordt die verbinding gelegd door de Heilige Geest. Hij werkt geloof in Christus. Snijdt af van Adam en plant over in Christus. In wezen is dit bekend: het is de thematiek van vraag en antwoord 20.
Door het geloof word ik een lidmaat van Christus. Er is dus een heel nauwe verbinding! Een plekje gekregen in Zijn lichaam, dat is Zijn (levend gemaakte) Kerk. Levende stenen door de Levende Steen (1 Petr. 2:5).
Zijn we geen levende stenen? Zo kan het niet blijven. De Heere wil Zijn Geest geven aan hen die Hem bidden.
Niet alleen een lidmaat van Hem, maar ook deel aan Zijn zalving. Dat is de tweede gedachte:
2. En alzo met Gods Geest gezalfd ben
We waren ambtsdrager in het paradijs: profeet, priester en koning. Maar na de val zijn we ambtsdrager-af.
Christus is gekomen: de volkomen Ambtsdrager (preek vrg. & antw. 31). Deze Ambtsdrager gaf Zich voor ambtsdragers die faalden. Maar dat is niet het enige! Alle mensen die door geloof aan Christus verbonden zijn, worden in hun ambt hersteld! Want door het geloof delen wij in de zalving waarmee Christus gezalfd was. We delen in de zalving van Dezelfde Heilige Geest. Psalm 133 in vervulling. Zoals de olie van de baard van Aäron drupt, tot op zijn kleding, zo drupt de Geest van Christus’ hoofd op Zijn lichaam. Op Zijn Kerk! En: 1 Joh. 2:27 ‘En de zalving, die gijlieden van Hem ontvangen hebt, blíjft in u.’ Blijvend gevulde oliekruikjes dus.
De gelovigen zijn ambtsdragers onder de grote Ambtsdrager. Het ambt van alle gelovigen: profeet, priester en koning te zijn onder de grote Profeet, Priester en Koning: de Heere Jezus Christus.
Als die verbondenheid met Christus er is en de zalving met Zijn Geest, dan komt de mens in beweging. Het is net als met die dorre doodsbeenderen in Ezechiël 37. Die waren dood en doods. Maar toen begon Gods Geest te werken. ‘En Ik zal Mijn Geest in u geven, en gij zult leven.’
Niet alleen ambtsdrager, maar ook lastdrager. Geen vrijheid meer in de zin van doen wat ík wil. U zegt: dat is een juk! Dat is niet de vrijheid. Jawel. Christus zegt: mijn juk is zacht en mijn last is licht. Het is dan ook helemaal geen moeten. Maar een mogen. Niet ik moet me aan Hem geven (…maar ik heb er geen zin in), maar ik mag me aan Hem geven (…en ik doe niets liever).
Gezalfd tot:
Er hoort ook bidden (hier: voorbede) en zegenen (een zegen zijn, vgl. Gen. 12:2) bij. De Heere Jezus zei: ‘en laat uw licht alzo schijnen…’
Vragen om over door te praten en/of voor persoonlijke bezinning
Voor de kinderen